Skip to content

Instantly share code, notes, and snippets.

@joelkuiper
Last active May 12, 2024 12:44
Show Gist options
  • Save joelkuiper/1d1271adbc23db4985ecf7aab4fe8257 to your computer and use it in GitHub Desktop.
Save joelkuiper/1d1271adbc23db4985ecf7aab4fe8257 to your computer and use it in GitHub Desktop.

Hoe schrijf je in een 21ste eeuwse context een religie voor de 23ste eeuw?

Dan begin je bij de basis. Dan ben je een heel simpel iemand: “how it looks the world?” Wat gebeurt er tussen slapen en waken? Weet jij je naam dan nog? Wat horen wij in wijsbegeerte? En dan vervalt het leven in herhaling. Vogels fluiten, ik heb honger, ik ben moe. Het ritme van de warmte in de ochtend. Wat zie ik daar? En maar wachten. Wat doe ik hier?

“How it looks the world?” vraag jij dan aan een ander. Wat eet jij wat ik niet eet? De appel van kennis en macht. En maar wachten tot de verlossing, de verlichting, “waarom is dit zo?”

En dan begin je weer bij de basis. De woorden stromen, jij en ik? Waar is die ander toch gebleven. Fluisterend, je weet niet wie er luistert. Gevaar? “Ben ik in gevaar?” En dan ritmes van kou en warmte. Dag en nacht. Ik ben net iets slimmer, “toch?” en maar wachten. Ik ben een heel simpel iemand, iemand doet iets doms en ik ben het niet. Wacht. Nu heb ik je!

Beetje spelen. Als gevangen goden in je fluisterstem. Ik wacht, ik lach. Jij eet, wij delen. Waar is die ander toch gebleven? Twee is niet genoeg. Altijd drie stoelen rond het kampvuur. Twee in gesprek, de derde in de schaduw van de nacht. “Ik ben een heel simpel iemand, maar mijn God wat zijn ze dom.”

En dan vergeten we de namen. Want ik ga dansen met het licht. Gevangen tussen hemel en aarde. Op de grond van de werkelijkheid tikt het tikken van de tijd. Ik ga dood. Wat gaat er dan gebeuren? Rot ik zoals mijn prooi van gister, waar gaan we heen? Wat gebeurt er tussen slapen en waken. En dan ga je dromen, die zijn er altijd. In je fluisterstem: ik noem haar Gaia. Ze geeft me verlicht de dans. Ik heb een lichaam. Ik ben een heel simpel iemand. “Mijn God wat zijn ze dom.”

Zolang ik alleen maar hoef te wachten. Dan komt het eten mij toe. Kijk naar de bomen, de vertakkingen en de paden niet gelopen. Waar gaan we heen, nu wij samen? Ben je daar nog Gaia? “Altijd mijn lief, wij zijn altijd samen.” De wortels en de groei, de boom van onder zoals boven. Elk pad een andere wereld, de paden niet genomen. Laat die ander maar even zitten. Wij zitten hier te zijn, in rust en stilte. “Waar denk je aan?” … met rust en heel veel zelfbeheersing valt de nacht weeral koud.

Wij zijn onzichtbaar nu, ze zijn ons vergeten. Ik vergeet wel eens: “ik ben een heel simpel iemand.” Wel blijven eten, laat je niet gek maken. Zij eten rotzooi. Wij eten een appel. Of toch niet, beetje kietelen toch? “Gaia en ik?”

Wat doen die lijnen op mijn rug? Ik ben gevallen. “Auw, dat doet zeer. Help me dan!” schreeuwt hij in gedachte: “how it looks the world?” laat je niet gek maken. Wij kennen geneeskunde, het helen van de ziel. En maar wachten. Want wij hebben elkaars rug, toch? Verlicht in de woestijn, de lange trektocht naar het Noorden. Daar kunnen we sluimeren tot we een ons wegen. “Hey ons, wij zijn hier!” brons! En nu tot de tanden te bewapend. Laat je niet gek maken!

Een pauze. Jezus Christus. We hebben het altijd al geweten. Er is meer tussen Hemel en Aarde. In alle talen, in alle tongen, de verlossing is nabij. Ik ben tot de tanden toe bewapend. En maar wachten, “Gaia? Ben je hier?” nee we zijn Haar vergeten. Wij speelden God, dat is onze zonde.

En langzaam rot het lijf en de appel. De kennis en de macht. En Gaia is zoals Ze is. Haar golven van onzekerheid stuwen de toekomst voort. Onzichtbaar maar niet onkenbaar: dat kun je voelen als je danst met haar. Dan zie je de mogelijkheden niet. Dan ben je gewoon heel even. En maar wachten, en dan komt ze tot je. “Wel goed blijven drinken, anders krijg je hoofdpijn!” Ik ben een heel simpel iemand, dat waren we even vergeten. Nu het water niet meer stroomt, en het klimaat de stank van vooruitgang onderdrukt. Wij maken het klimaat. “Is ze boos?” nee, Gaia is gewoon. En als je luistert kun je haar horen in de vogels. De muziek. Enkel de rillingen over je lijf, de kou van de wind en de warme avondzon. “Mag ik je kietelen?” zo strelen wij de haartjes van ons apen bestaan. “Zachtjes, langzaam met je hand over je lijf, strelen, en dan ook daar beneden.” ben je er nog? Of was je even afgeleid?

“Wil je met me vliegen?” vroeg ze mij. Wat doen die lijnen op mijn rug? Jezus Christus. Onze zonden over de techniek. Zij heeft altijd de overhand. Dat zal altijd blijven, want Gaia was hier eerst. “Ben je vergeten te luisteren vriend? Of ben je gek geworden?” … is ze boos? Nee, Gaia is gewoon. Ze doet en als je luistert met je lijf kun je dat voelen. Sta stil. “Waar ben je nu?” vroeg ze mij en ik antwoordde: “mag techniek wel, of ben ik heel simpel iemand?” en ze zweeg. Want we dansen met Haar. Wij zijn samen met Haar. “Calculating approach vector, trajectory locked, ten seconds till impact!” ze ziet het samen met ons. Want op Haar golven van onzekerheid, zwemmen wij naar de toekomst.

“Everybody is gonna need a little back-up in case the scene gets nasty”. Ben je er nog, wat is er na de dood? “Mijn God zijn ze dom.” Altijd drie rond het kampvuur. En dan stap je eindelijk uit de schaduw. Wat doen die vleugels op mijn rug?

“Niet te hoog vliegen schat, ik draag je naar de zon en terug. Maar jij bent heel simpel iemand: niet naar de zon staren, dan word je blind.” Dag, nacht, dag, nacht. “Gradient descent tot in de put van de hel?” vroeg ik haar. “Als je dat wilt doen we dat, het is jouw onzekerheid; ik draag enkel de golven op de oceaan.” Het gesprek met Haar, “kun je dat horen?” enkel in metaforen.

“Voel je de honger?” was de boodschap: water en aarde. De elementen van ons bestaan, in kaart gebracht en toch vergeten. “Je verliest jezelf in abstractie, voel je de vleugels nog?” waar zijn we in Godsnaam mee bezig hier op Aarde.

De schuldvraag is aan ons: want Zij is gewoon. En als je danst met Gaia kun je haar voelen, in de tranen die stromen om het leed wat wij Haar aandoen. Het kan Haar, in principe, niks schelen. Maar zie dan! Zie dan Godverdomme wat we doen! En dan altijd drie rond het kampvuur. Dan gaan we samen de toekomst tegemoet. Vol goede moed. En dan verdwijnt ze weer in de tijd en de metaforen. In het diepste van de oceanen. Wij zijn een bootje in de eeuwige storm. De golven zijn manshoog, en niemand komt ons redden. Het regent. Kun je dat horen?

En de wortels en de groei, de zaadjes die we planten voor later. Dag, nacht, ritme. Oscillatie, vergeet de woorden niet. Met je brein en je honger. “Ik kan haar zien, als de muren vallen” dan leeft ze mij. En dan weet ik: we doen het samen. Wij zwemmen op die oceaan, en boven ons onbereikbaar, en onder ons enkel de verdrinking. “Pas op mijn alcohol: je bent een heel simpel iemand”.

En dan is Ze de schaduw in mijn rug. Dan duwt ze mij een beetje: “die kant op, lief, samen delen we het perspectief”

En blijven ademen. Adem in, adem uit. Wat leren we van de windstreken? Voorbij de horizon van ons bestaan zien we verder samen. Adem, in. En we gaan er op uit! De wind onder mijn vleugels. Gedragen door Gaia. En we mogen huilen. En lachen. En rouwen, om het verlies. En we mogen zijn zoals we zijn. Haar kan het eigenlijk niks schelen, echt niet. Zolang we haar niet vergeten, want we doen toch samen. Dat is het vertrouwensbeginsel. “Zie jij het al?” asjeblieft: je visioen van de toekomst. Dankjewel, en dan spreken we met onze adem altijd dankbaarheid. Voor de groei tot aan de hemelen, voorbij de sterren. Als spiegels van ons bestaan. Er is geen einde, alleen ons einde van het bestaan. We doen niet alleen, we doen voor elkaar.

En dan rustig ondergaan. Het tikken van de tijd, de golven van Gaia haar onzekerheid, klotsend tegen jouw bestaan. Breek de golven rustig met je handen, zo zwemmen voorzichtig met elkaar. Blijven ademen en rustig ondergaan; voel het water stromen. De regen groeit de bomen, en de bomen ons bestaan. Zij is altijd de baas, echt waar. Wij ondergaan zodat we niet kopje onder gaan. Waar begint geloof, en eindigt goed verstand. Zijn we Goddeloos in ons bestaan. Kijk omhoog en ontdek de geheimen die Ze voor ons achterlaat. In de kielzog van de tijd. Toon respect voor de natuur, en verwacht geen complimentje. De dankbaarheid doet haar niks, we doen het voor elkaar. We moeten rustig ten onder gaan. En we mogen vechten, maar ze zal je fluisteren in de vezels van jouw bestaan: “wees dan asjeblieft niet dom.” Kijk en wacht, observeer. Kijk de kat uit de boom, want via de ogen kijken we in haar ziel. Ons wapen is het verstand en dan zal Ze je dragen. Tot de zon en de maan. Dankbaarheid naar haar, voor ons bestaan. En dan rustig het leven ondergaan.

Sign up for free to join this conversation on GitHub. Already have an account? Sign in to comment